Warmtepompen helpen tulpenbroeiers besparen

Warmtepompen helpen tulpenbroeiers besparen

In de wintermaanden groeien tulpenbollen uit tot bloem. Dit gebeurt in een kas, met een temperatuur van ongeveer 17 graden Celsius en in een zo droog mogelijke lucht. Dit broeien vraagt dus relatief veel energie. De Business Unit Glastuinbouw en Bloembollen van Wageningen University & Research onderzoekt komend jaar enkele alternatieven voor gasgestookte installaties. Die zijn mogelijk ook bruikbaar voor het drogen van de bollen in de zomermaanden.

Tulpenkwekers gebruiken in de wintermaanden relatief veel energie. De kas moet verwarmd worden voor het broeien van de tulpenbollen. Maar tegelijk moet de kas geventileerd worden: als de luchtvochtigheid in de kas te hoog wordt, dan is er namelijk kans op kwaliteitsproblemen (met name zwakkere stengels). De warmte verdwijnt daarmee naar buiten.

Veel kwekers zijn op zoek naar duurzamere en betaalbare alternatieven. Zo zijn er warmtepompen: die onttrekken vocht aan de lucht, en daarmee dus warmte. Die warmte kan direct in de kas gebracht worden, of worden opgeslagen. Zulke warmtepompen hebben zelf echter ook energie nodig (namelijk stroom).

WUR monitort komend jaar hoe de warmtepompen presteren op het gebied van energie-efficiëntie en ontvochtiging. Dat onderzoek vindt plaats bij een aantal tulpenkwekers die al een warmtepomp hebben aangeschaft. Enkele van die bedrijven gebruiken de warmtepomp ook bij het drogen van de bollen in de zomer: ook dat aspect van de warmtepompen zal WUR onderzoeken. Het onderzoek wordt gefinancierd door het programma Kas Als Energiebron.

Bron: Wageningen U&R BU Glastuinbouw

Deel artikel